Drie decennia in dienst bij het decoratelier

vr 26 apr

Een enorme mijlpaal voor Ron van Rijn (49). Hij werkt al dertig jaar bij het decoratelier van Het Nationale Theater in Den Haag. “Ik heb meegewerkt aan 280 voorstellingen en dan heb ik het alleen nog maar over de eigen producties ”, zegt Van Rijn met een lijstje vol titels voor zijn neus.

Als 19-jarig ‘jochie’ reageerde hij op een advertentie voor een leerling-decortimmerman in de Haagsche Courant. “Mijn zus kwam ermee aanzetten. De vacature leek haar echt wat voor mij”, vertelt Van Rijn vanuit de kantine van het decoratelier in Ypenburg. “Van huis uit ben ik niet met toneel opgegroeid, maar ik ben altijd wel creatief geweest. Na anderhalf jaar kozijnen inzetten voor een aannemer, wilde ik wel iets meer”, zegt de decorbouwer. 

Decors met de hand omhoog takelen 

Het decoratelier met twee gigantische loodsen is gevestigd aan een industrieterrein in de Haagse wijk Ypenburg. Heel wat anders dan de locatie waar Van Rijn zijn carrière begon. “In de Koninklijke Schouwburg, dat was echt bizar klein als je het vergelijkt met nu. In die tijd moest je decorstukken nog met de hand omhoog takelen: het was toen veel meer hijsen en tillen. Nu hebben we gelukkig een heftruck. Ook zat je veel meer in de stank van de verf. In de loods is nu een aparte spuitcabine: dat is wel erg fijn.” Het leukste aan zijn werk vindt hij de diversiteit. “In het begin was ik alleen maar met hout bezig. Mijn kracht is nu dat ik zowel in hout als staal kan denken. Ik kan houtdraaien, een uitstervende techniek, maar ook lassen. Ik heb geen voorkeur: ik doe het allebei even graag.”  

Gouden regels 

De 49-jarige decorbouwer vindt de sfeer op de werkvloer het ‘allerbelangrijkste’. “Dan maakt het in principe niet uit of je nou worsten aan het draaien bent of iets anders.” Naast Van Rijn maken teamchef Ruud Brouwer, Maite Kragl (decorateur), Dennis de Reijer (lasser, metaalbewerker, timmerman), Krijn Peters (timmerman, lasser, technisch tekenaar, Angelique Miedema (runner) en Mick Krispijn (junior timmerman) het team compleet. “Op donderdag neem ik ook altijd mijn hond Bodhi mee. Het liefst wil hij de hele dag spelen.” Van Rijn is na Brouwer de eerste man. Hij somt de gouden regels op waar decors altijd aan moeten voldoen. “Het moet in de vrachtwagen passen, technisch haalbaar zijn en zowel in een kleinere als grote zaal kunnen staan. Soms is dat laatste echt een hoofdbreker.” Mijn vorige chef zei het altijd wel mooi: ‘je moet niet kijken naar hoe snel jij iets in elkaar kan zetten, maar hoe de reizende technici het decor snel kunnen op-en afbreken.”  

Ultimo: het ultieme decor 

Van Rijn heeft al heel wat decors de revue zien passeren. “Wat mij betreft was het decor van de voorstelling Ultimo (Nationale Toneel/Orkater) het mooiste decor. Dat was een soort racebaan met allerlei kamers erin. Het Othello-decor was naar mijn smaak iets te kitch.” De decors worden ontworpen door externe ontwerpers. “Per ontwerper verschilt wat onze eigen inbreng is. Ik vind het altijd wel fijn om wat eigen inbreng te mogen hebben.” Sommige decors, zoals die van De Prooi en We zijn hier voor Robbie zijn een echte uitdaging. “Aan de parketvloer van die laatste voorstelling hebben we uren gewerkt. In de prooi en De Oresteia zat een draaivloer: een ingewikkeld en spannend ding. En een zwembad, zoals vorig jaar voor Ondine, had ik ook nooit gemaakt.” De prijs van een decor verschilt, maar gemiddeld ben je zo’n 10.000 tot 20.000 euro kwijt. Het decor van De wereld volgens John, een spin-off van The Nation, waar het team nu aan werkt, is ‘gelukkig geen mindfuck’”, lacht hij. “Soms is een uitdaging lekker, maar het is ook fijn om iets te maken dat simpel is.”