Wanneer de heer Trouw in 1944 terugkeert naar de Koninklijke Schouwburg, vindt hij een grote voorraad stoffen en kostuums in een van de kamers. De balen zijn veel geld waard en Trouw wil ze zo goed mogelijk opbergen. Het personeel maakt een schuilplaats boven het decoratelier en helpt Trouw de balen stof te verbergen en er een muurtje voor te metselen.
De klus is net geklaard als een ‘Feldwebel’ (een onderofficiersrang in het Duitse leger) de stoffen komt halen. Woedend roept de officier uit dat er ‘geklaut geworden’ was.
Er lagen nog veel kostuums in de Koninklijke Schouwburg. Die zijn na de oorlog bij diverse kostuumverhuurbedrijven terecht gekomen. De adelaar zat nog in de kraag genaaid.
